educator
Hoe informeert mijn eigen artistieke signatuur; dat wil zeggen, je artistieke bewogenheid, handelen/ denken/ waarnemen mij als kunsteducator?

Door met open proposities en opdrachten te werken. Mijn eigen tekortkomingen als maker zijn onderdelen waar ik als docent juist nadruk op leg. Als docent probeer ik vaak druk weg te nemen. Ik denk dat dat komt omdat ik zelf wel een druk ervaar en merk hoe erg dat in de weg kan zitten. Ik probeer te stimuleren op het vinden van je kracht, niet zoals iets 'hoort' of 'moet' maar zoals iemand zelf vindt of zoekt hoe iets 'kan'.
Als een kind vraagt of iets goed is stel ik de vraag altijd terug. Wat jij vind jij ervan? En probeer ik door te vragen zodat een kind inzicht krijg in wat of hoe hij/zij iets heeft gemaakt. Verbeeldingskracht heb ik dan ook hoog zitten. Iets is niet een feit, iets is te interpreteren. Het is bijvoorbeeld geen technische tekening van een fiets, als jij een fiets tekent, maar het is een 'fiets' zijn als jij de fiets ervaart.plezier in hebt dan geeft dat vertrouwen. Vertrouwen in mijn leerlingen is voor mij een start basis. Ik wil dat ze plezier te hebben. En niet alleen vertrouwen in wat je aan het doen bent, maar ook op andere vlakken. Omdat je beter voelt doordat je in je kracht staat.
Flexibiliteit vind ik ook erg belangrijk. Je weet immers nooit wat er gaat gebeuren en hoe leerlingen ergens op reageren. Ik moet als docent open staan voor hun reactie en hier ook op kunnen reageren. Als ik een propositie doe of opdracht heb waar ze niet door gestimuleerd worden moet ik hier naar handelen om te kijken hoe dat wel lukt. Dit kan samen met de leerlingen en hun input is ook erg belangrijk.

Vrijheid voor experiment.
Ik denk dat je eigen handelen moet stimuleren en als kinderen ideeën hebben moet daar ruimte voor zijn om uit te proberen.

Een praktijkvoorbeeld:
Los van dat Roua en ik samen aan het experimenteren zijn met materialen geven we ook samen les op basisscholen. We zien onze lessen als een lab. Elke week komen we met een nieuwe techniek en bieden we nieuwe materialen aan om inkten mee te maken. De materialen en technieken stapelen zich met de week op. De lessen zijn op inloopuur. Dit betekent dat we elke week nieuwe kinderen kunnen hebben, maar in praktijk komen kinderen vaker. De kinderen die vaker komen, kunnen teruggrijpen op eerder aangeboden technieken en deze, mochten ze dat willen, verder exploreren. We zien dat kinderen die vaker komen nieuwe kinderen betrekken bij hun werkzaamheden. Er kan niet iets goed of fout gaan, want de rode draad voor onze lessen is dat kinderen mogen experimenteren. Ze zijn vrij om te doen wat ze willen en dit werkt erg goed. We hebben wel wat regels, bijv. het weggooien van gemaakte inkten vinden we zonde en de troep die je maakt ruim je ook op.

Ik heb veel plezier in het lesgeven. Het is een plek waar ik ook milder ben tegen mijzelf als maker.
Roua & ik
Hans verbeeldt mij als maker
Carry verbeeldt mij als docent
Natascha verbeeldt mij als onderzoeker